Als je vrouw op verzoek van de dokter de ‘poot’ stijf moet houden, dan zijn er betere plekken te bedenken om te vertoeven, dan een drukke stad als Saigon. Voor de laatste dagen in Vietnam zakken we daarom af naar één van de vele eilandje in de Mekong Delta.
De Mekong rivier, de slagader van Zuid-Oost Azië, vanuit de bergen van Tibet, via Laos, Myanmar, Thailand, Cambodja en Vietnam, waar ze als de ‘negen draken’ uitmondt in de Zuid Chinese zee.
Voor de dagelijkse portie groenten & fruit stap je hier op de boot en vaar je een paar kilometer stroomopwaarts naar de drijvende markt. Hier liggen bootjes zij aan zij, en leg je aan bij de boot die dat heeft wat je zoekt. Voor één euro vijftig heb je een kilootje mandarijnen en mag je ook even van de ananas proeven. Niet alleen de mandarijnen drijven hier, vrijwel alles komt over of uit de rivier. Zo liggen er in de Mekong complete drijvende dorpen die onder hun huis in grote bassins de Pangasius filet kweken, bestemd voor de Amerikaanse en Europese markt.
Op de terugweg varen we langs de lokale snoepfabriek (een grote wok waar kokos en karamel wordt versmolten boven een vuurtje) en dan pruttelen we weer rustig terug naar ons guesthouse. ’s Avonds staat er ‘elephant-ear fish’ op het menu… uit de Mekong uiteraard.
Na vijf weken zeggen we Vietnam gedag en varen we via de Mekong Vietnam uit en het buurland Cambodja in.